De dorpskerk van Grootschermer
De kerk van Grootschermer staat waarschijnlijk al vanaf het begin van de 14-de eeuw op dezelfde plaats. De oorspronkelijke “Suyytscermerkerk” stortte in 1612 tijdens een hevige storm in, evenals de kerk van Schermerhorn.
De huidige kerk is een protestantse zaalkerk van na de Reformatie. Doophek en banken staan loodrecht op de lengterichting van de zaal. De 5-jarige David Leonardus van der Hammen, zoon van de predikant, legde op 15 juni 1762 de eerste steen. Hij is zijn vader later opgevolgd in het ambt. Ook Adrianus Wolff, de echtgenoot van schrijfster Betje Wolff, was dominee in Grootschermer. In de hal, boven de ingang van de kerkzaal, staan de namen van dominees vanaf 1600.
Een deel van het meubilair is nog afkomstig uit de eerdere kerk, evenals de torenhaan en de luidklok. In de klok staat het oude wapen van dorpen Noord- en Zuid-Schermer: een mol en twee snoeken. Ook de grafstenen op de vloer zijn nog uit de oude kerk. De doopboog met het gemeentewapen tussen twee dolfijnen, de lessenaar met opschrift, het doopbekken met houder en de drie kaarsenkronen zijn uit 1764.
De zaalkerk van Grootschermer is grotendeels nog in oorspronkelijke staat. In 1978 werd hij grondig gerestaureerd, waarbij men heeft getracht de oude kleuren zoveel mogelijk terug te brengen. Ook het uurwerk werd toen gerestaureerd. De wijzerplaat aan de oostzijde is groter dan aan de westkant. Dat is zo omdat de boeren vroeger vanuit de polder de tijd moesten kunnen zien.
De preekstoel is een pronkstuk. Hij komt ook uit de vorige kerk (ongeveer 1630). Daarmee is hij ongeveer even oud als het raadhuisje van Grootschermer. Op de panelen staan reliëfs met bijbelse voorstellingen.
Het orgel in de kerk wordt door kenners heel bijzonder gevonden. Het is gebouwd door F. Naber uit Deventer en werd tussen 1978 en 1980 gerestaureerd. Het heeft negen stemmen, één klavier en een aangehangen pedaal en bestaat uit 550 metalen en houten pijpen.